Hoe je zal worden belast, is afhankelijk van de soort investeringen die je hebt gedaan. Klik op een item voor meer details:
De gereglementeerde spaarvormen, zoals
Livret A, Livret de développement durable (LDD), Livret Jeunes, Livret d’épargne populaire, zijn alle vrijgesteld van sociale lasten.
Een Plan d’épargne logement (PEL), een woningspaarplan, kan aan sociale lasten onderhevig zijn. Welke hangt af van de datum waarop het spaarplan werd geopend.
Van de zogenaamde
livrets bancaires is de rente belastbaar. Op het moment dat rente wordt bijgeschreven, worden er sociale lasten oover berekend. In het algemeen is dat dus eenmaal per jaar.
Wanneer de aangegeven rente 1,5% bedraagt, krijg je netto 1,26% nadat de sociale heffingen (15,5%[1]) zijn ingehouden.
Pensioenspaarplannen als het
Plan d’épargne retraite populaire (Perp), het
Complement de retraite mutualiste (Corem) en de
Prévoyance de la fonction publique (Préfon) kennen geen spciale lasten op de beleggingen. De spaarwinst zijn dus effectief netto. Het is een interessante manier om je rente te kapitaliseren en de netto renteopbrengst is hoger dan die van een levensverzekering voor hetzelfde bedrag.
Keerzijde van de medaille is dat de uitgekeerde lijfrente met 8,3% sociale lasten wordt gekort. Dat lijkt gunstiger dan 15,5%, maar de inhouding is op een veel hoger bedrag, waaronder de kapitaalwinst. Uiteindelijk spant het erom wat voordeliger is.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee vormen van levensverzekeringen:
monosupport en
multisupport. Over het verschil lees je meer in artikel
Levensverzekering.
Voor een assurance vie monosupport in euros geldt dat op het moment van bijschrijven van renteopbrengsten daarover sociale lasten worden ingehouden. Bij een aangegeven rente van 3% wordt dus 2,53% rente bijgeschreven, waarover je het volgende jaar weer rente krijgt (en sociale lasten betaalt).
Sinds 2011 worden op een assurance vie monosupport over de opbrengst van het in euros geïnvesteerde bedrag sociale lasten geheven aan de bron, net zoals bij een assurance vie monosupport. Voor alle andere fondsen geldt dat bij gedeeltelijke of volledige verkoop, of bij het overlijden van de houder sociale lasten moeten worden betaald. Het percentage van die lasten hangt af van de openingsdatum van het contract. Per jaar worden de sociale lasten die voor dat jaar van toepassing waren, berekend over de in dat jaar verworven rente. Gedurende 1997 was dat percentage slechts 3,9%, maar inmiddels is het sinds juni 2012 15,5%.
In de eerste vijf jaar worden bij opname sociale lasten geheven volgens het op dat moment geldende tarief.
Zodra een PEA vijf jaar of ouder is, geldt het historische tarief. Plaatste je in 1997 een bedrag met een waarde van € 1.000 dan geldt voor de inkomsten in dat jaar een sociale heffing van 3,9%.
Voor het bedrijfsspaarplan Plan d’épargne d’entreprise (PEE) en het collectieve pensioenspaarplan Plan d’épargne pour la retraite collectif (PERCO) geldt het historische tarief van de sociale lasten.