Gas- of olieketels
De Europese verordening inzake ecologisch ontwerp schrijft voor dat ketels energie-seizoensgebonden efficiënt moeten zijn met minstens 86% rendement.
Ketels zijn voorzien van een energielabel dat het gemakkelijk maakt om de beste ketels te identificeren.
B1 (lage temperatuur) ketels met een trekonderbreker mogen in een appartementencomplex uitsluitend worden geïnstalleerd op een gemeenschappelijk kanaal voor meerdere woningen of op een individueel kanaal van meer dan 10 meter lang. Ze kunnen ook worden gebruikt als het niet mogelijk is om een condensatieketel te installeren vanwege de zuurtegraad van de rookgassen. De "Eco-conception"-regelgeving vereist dat deze ketels een een seizoensgebonden energie-efficiëntie van ten minste 75% voldoen.
De ketelcirculatiepomp moet zijn uitgerust met een afsluiter.
Warmtepompen
De Europese verordening inzake ecologisch ontwerp vereist dat warmtepompen voor middel- en hoge temperaturen een minimaal seizoensgebonden energierendement van 100% en warmtepompen bij lage temperatuur van ten minste 115% hebben.
Warmtepompen onder 70 kW zijn voorzien van een energielabel.
Hout verwarming
Als je een houtverwarmingsketel installeert of vervangt, vereist de regelgeving een minimaal rendement.
Dit rendement is afhankelijk van het vermogen van de geïnstalleerde ketel.
Regelgeving tot 2020
Soort apparaat | Minimaal rendement |
CV-ketel op hout < 30 kW |
> 55,9% |
Overige vermogens |
Raadpleeg de vakman |
Gesloten haard |
> 65% |
Houtkachel |
> 65% |
Pelletkachel |
> 65% |
Langzaam brandende kachel |
> 65% |
Elektrische verwarming
De Europese verordening inzake ecologisch ontwerp schrijft voor dat elektrische radiatoren seizoensgebonden energie-efficiënt moeten zijn:
- ten minste 38% voor radiatoren met een vermogen > 250 W,
- minimaal 37% voor radiatoren met een vermogen van ≤ 250 W.
De thermische voorschriften vereisen van direct werkende elektrische radiatoren (convector of straalkachel) of via accumulatie dat:
- ze door een geïntegreerd elektronisch apparaat regelbaar zijn;
- ze ten minste 4 bedrijfsniveaus "comfort", "gereduceerd", "vorstbeveiliging" en "stop" hebben;
- wanneer ze andere functies hebben (warme lucht, handdoekdroger, enz.), deze worden getimed.
Het NF-prestatielabel geeft aan dat aan deze eisen wordt voldaan.
Warmtedistributienetwerk
Als je een warmtedistributienetwerk installeert of vervangt (of als u verbinding maakt met een warmtenetwerk), moeten leidingen die zich buiten of door onverwarmde ruimten bevinden of lopen, geïsoleerd zijn met een minimale isolatie van klasse 3.
Nieuwe systemen (met uitzondering van houtverwarming) moeten beschikken over een handmatige uitschakeling en automatische regeling volgens de binnentemperatuur. Er bestaan aanpassingen voor lage temperatuur vloerverwarming en voor toevoerluchtverwarming.
Alle nieuwe centrale verwarmingssystemen moeten een handbediend regelsysteem hebben en automatische programmering volgens ten minste 4 bedrijfsmodi: "comfort", "gereduceerd", "vorstbescherming" en "stop". Voor gas- en oliesystemen moet de regelaar ten minste van klasse IV zijn.
Bij vervanging van het gehele verwarmingssysteem moeten de radiatoren geschikt zijn voor lagetemperatuurwerking en de netwerkisolatie moet van klasse 3 of hoger zijn.
Productie warm kraanwater
De Europese Eco-ontwerpverordening vereist dat warmwatertanks en elektrische boilers een seizoensgebonden energie-efficiëntie van minstens 36 of 37% hebben, afhankelijk van hun ontwerp.
Waterverwarmers hebben een energielabel. Het regelgevend niveau komt overeen met klasse C.
De regelgeving specificeert de Europese normen waaraan moet worden voldaan voor thermische prestaties:
- voor gasaccumulatoren: norm EN 89,
- onmiddellijke productie badverwarmers: EN 26 norm.